‘’Tranen, tranen, tranen…
De ziel kan het niet meer verdragen
Van Jou gescheiden te zijn.
De gedachte alleen al is zó absurd.
Wat heeft de ziel toch al die tijd gedaan?
Waar heeft zij rondgedwaald?
Nee, het is niet fair om de ziel hiervan de schuld te geven! Zij
had allang deze weg willen kiezen en haar vleugels willen
uitslaan. Maar mijn angsten en mijn neiging om me vast te
klampen aan mijzelf en mijn leven zoals het was, belemmer-
den haar dat..
Ik heb die strijd ook al jarenlang steeds pijnlijker gevoeld,
maar ik was niet in staat die impasse te doorbreken.
Nu is dat dus gebeurd. Maar niet door mij.
Nee, doordat alle zogenaamde zekerheden mij uit handen
geslagen werden en ik plotseling met een schok zag, dat het
totaal zinloos was me nog ergens aan vast te klampen.
In die leegte was er eindelijk plaats voor Jou en voor steeds
meer overgave aan Jou en aan Jou alleen.
Ook die overgave is niet iets wat ik ‘doe’.
Hij wordt mij aangereikt.
Nu is de tijd blijkbaar daar.
Jouw tijd.’’
Uit : ‘Jij zingt in mij Jouw naam’ door Carine Philipse